Op vakantie gaan met een hond, is hetzelfde als op vakantie gaan met kinderen. Je bent continu bang dat ze iets gaan doen wat niet mag, of waarvan de gevolgen niet zijn te overzien, en ze brengen je op plaatsen waar je anders niet zou komen. Zoals de Aube, het deel van Frankrijk waar niemand wil zijn, ook de Fransen niet, maar precies de actieradius van onze hond is, die had gehoopt op een leven zonder autorijden, maar dat niet had gekregen. Fransen zijn dol op honden, ook op die van ons. Behalve de eigenaar van onze airbnb die vandaag plotseling voor onze neus stond om kennis te maken en onze hond op hem af zag stormen, niet gehinderd door de tuintafel en -stoelen die tussen hen stonden. Dat Ridgebacks territoriaal zijn, wisten we, maar dat hij deze Franse tuin na drie dagen als die van hem beschouwde had ons enigszins verbaasd. In mijn beste Frans, terwijl ik snel de tuinstoelen weer rechtop zette, riep ik dat de hond alleen maar nieuwsgierig was, wat niemand die een hond van vijftig kilo op zich af ziet rennen gelooft. De man lachte zenuwachtig en probeerde mijn hond, die nu vrienden aan het maken was, uit zijn kruis te duwen. Hij vindt je leuk, grapte ik, maar hij kon er niet om lachen.

Een andere plek waar we normaal niet zouden zijn geweest was Les Voiles, een restaurant met een plastic interieur bij het strand van Lac d’Orient, waar onze hond aan de rand van het terras was neergezegen en wij uit schuldgevoel aan de tafel ernaast waren gaan zitten. Dat hij uitgeput op de vloer lag, was onze schuld. Al wandelend door het bos rondom het meer waren we verdwaald, want een route lopen via google maps is zoiets als valsspelen bij Monopoly; je denkt dat je snel wint, maar belandt uiteindelijk in de gevangenis, of in ons geval in een enkeldiep moddermoeras op de plek waar de weg had moeten zijn. De kilometers omlopen betaalden zich in Les Voiles uit. Onze hond rolde om in het stro-zand, een mengsel dat ze hadden gebruikt om de rand van het terras op te leuken, en kroop dramatisch weg onder een bosje helmgras, waardoor wij toch maar om de lunchkaart vroegen, want optillen en weglopen leek ons ongepast. Een uur, zes koffie, een vis en twee patat later was het terras tot op de laatste stoel bezet. Het was lunchtijd op de camping tegenover het strand en degenen die niet gingen barbecueën waren uitgeweken uit naar het plastic terras.

Toegegeven, het zat best lekker in de wind en uit de zon, maar met twee personen en een hond een grote tafel bezet houden, kun je maar zo lang doen. Nadat we hadden betaald liep de hond de eerste vijftig meter nog achter ons aan, gelokt door het stuk vis dat we strategisch hadden bewaard en genoeg was om van het terras af te komen. Daarna voltrok zich een voor buitenstaanders grappig schouwspel van een hond die niet wil lopen en twee eigenaren die hun best deden om hem dat wel te laten doen. Eerst ging hij languit op de weg liggen, daarna languit op het gras en tenslotte languit bij iemand op de handdoek. Ik knikte naar de lachende mensen om me heen, zei dat de hond fatigué was en siste tegen diezelfde hond dat hij kon fluiten naar al het lekkers dat we die dag nog voor hem in petto hadden. Na veel duwen en tillen zat die hond eindelijk in de auto en hadden wij het gevoel dat we een dag met een driejarige hadden doorgebracht die niks wilde, niks leuk vond en dan gaat huilen als je ten einde raad naar huis gaat.