Dat mijn Frans minder goed was dan ik dacht, bleek uit een gesprek met de vrouw waar ik champagne kocht en aan wie ik het fenomeen Tikkie probeerde uit te leggen. Aan de rand van het dorp, was ik op een emaillen bord langs de kant van de weg gestuit, boven een grijze afvalbak, een beetje verscholen achter de takken en bladderen van een boom. Je moest goed kijken, Champagne Billiout Bigard stond erop. Het eens kleurige bord was vervaagd, van sommige letters leek het alsof iemand met een gum eroverheen was gegaan, maar halverwege was gestopt. In de tuin achter het bord waren de twee houten deuren van de keuken opengeslagen. Tussen de deuren stond een tafel waarachter een vrouw bezig was met het wecken van tomaten en sperziebonen. Ik wees op het bord en vroeg of ik hier champagne kon kopen. Ze knikte en veegde haar handen af aan haar witte shirt, over de rode en groene vlekken die er al op zaten. Haar grote borsten bungelden er zichtbaar vrij onder.
Ik zei dat ik uit Nederland kwam. Ze knikte. Ik keek om me heen, zichtbaar op zoek naar iets wat leek op een winkel of rek met flessen. Ze staan in de garage, zei ze, en liep op blote voeten achter de tafel vandaan, een pad af langs het huis. Ik vroeg of ik mee moest lopen, maar ze gebaarde met haar hand dat ik gewoon kon blijven staan. Op de stoel naast de tafel lag een kat te slapen. Op de grond stond een blauw plastic teiltje met tomaten erin, op de tafel in de keuken, zo’n zelfde teil met potten geweckte bonen. Na een paar minuten kwam ze terug, in haar ene hand een fles champagne, in haar andere hand een fles champagne rosé. Ze wees in de verte naar een heuvel. In Montgueux, aan de andere kant, daar waar de zon het meeste schijnt, hadden zij en haar man een kleine wijngaard. De chardonnay doet het daar goed, zei ze, daarom is onze champagne lekker.
Ik wees op de twee flessen en vroeg welke zij zelf het liefste dronk. Geen, zei ze, want ze dronk geen alcohol. Ik vroeg of ze dat niet jammer vond, dat ze haar eigen champagne niet kon proeven. Aan de scheve stand van haar hoofd begreep ik dat ze mij niet had begrepen. Ik wilde zeggen dat het een grapje was, maar bedacht me dat ik dan dat grapje moest herhalen en ze het dan weer niet zou begrijpen. In plaats daarvan wees ik op de flessen en vroeg naar de prijs. Vijftien euro voor de champagne en zestien euro vijftig voor de champagne rosé. Ruimhartig riep ik: ‘Doe maar een doos van beide’, en zag mezelf thuis al champagne schenken aan gasten en vertellen over de vrouw met haar tomaten en sperziebonen en bungelende borsten en het authentieke Frankrijk, dat ook in departement Aube, de plek waar niks gebeurt, toch te vinden is. Ze liep op blote voeten terug naar de garage en kwam met twee dozen terug. Pas toen realiseerde ik me dat ik waarschijnlijk niet kon pinnen.
Ik liet toch mijn pas zien in de hoop dat zij tussen haar borsten vandaan een pinautomaat zou vissen, maar de vrouw schudde haar hoofd. Er volgde vervolgens een onsamenhangend gesprek waarin ik in gedachten in perfect Frans uitlegde dat zij mij een Tikkie kon sturen en ik dan geld kon overmaken naar haar bank. In werkelijkheid klonk dat voor haar zoiets als: mijn geldddd overgggmaal, oh la la, joiw bonk betaald, oke? Hoe meer ik het haar probeerde uit te leggen, hoe schever haar hoofd ging staan, totdat het uiteindelijk van haar romp in het gras viel, naast de blauwe teil met tomaten. Ik probeerde het nog een paar keer, maar om te voorkomen dat ik zonder fles naar huis zou gaan, keerde ik uiteindelijk mijn tas om. Ergens uit een vakje zwierde een briefje van twintig euro op haar keukentafel. Met één fles champagne onder mijn arm en een welgemeende au revoir verliet ik de allerleukste cave van de Aube. De vrouw zuchtte opgelucht, ze begreep eindelijk wat ik zei.