Laatst wist ik precies hoe het allemaal had kunnen zijn. In mijn tumultueuze leven met baan, gezin, partner, honderdeneen projecten, en even zoveel ideeën, zou mijn moeder de ruggengraat van mijn bestaan vormen. De producent van orde en regelmaat, de organisator van structuur, het opvangnet van chaos en hectiek. Een pilaar waar het goed tegenaan leunen is. En waarmee je ’s avonds ook nog een fles wijn opentrekt en samen proost op die dagelijkse rumoer die met een paar slokken gewoon weer is weggespoeld. Het was leuk bedacht. Maar mijn moeder is al 20 jaar dood. En dronk ook geen wijn.

Alles missen

Als iemand er lang niet meer is worden herinneringen een schemergebied waar heimwee naar hoe het was en hoe het had kunnen zijn in elkaar overvloeien. De eerste jaren na de dood van mijn moeder had ik heimwee naar hoe het vroeger was. Ik miste de manier waarop ze mijn naam zei, hoe ze een pluk haar uit mijn gezicht veegde voordat ze me een zoen gaf, en hoe ze haar hand op mijn rug legde op haar vertrouwde manier waarmee ze wilde zeggen: het komt goed. Ik miste haar lach, haar geur, haar erwtensoep, hoe ze onbevangen naar de wereld kon kijken, en hoe ze mij buiten de lijntjes leerde kleuren. Ik miste de moeder die er altijd was geweest.

De herinneringen aan mijn moeder waren talloos. En nadat ik die allemaal had herinnerd, en opnieuw had herinnerd, en nog een keer had herinnerd besefte ik me dat er nooit meer nieuwe herinneringen bij zouden komen. Mijn moeder zou nooit ouder worden dan 55, ik zou nooit meer herinneringen hebben dan die 28 jaar die ik toen was.

Nieuwe en oude herinneringen

In mijn nieuwe leven zonder haar werden uiteindelijk oude en nieuwe herinneringen met elkaar vervlochten. En had ik niet alleen heimwee naar dat wat was geweest, maar ook naar dat wat had kunnen zijn. De dingen die we hadden kunnen delen, de mooie momenten die we zouden kunnen hebben, de grappen waar we om hadden kunnen lachen, de steuntjes in de rug die ze mij had kunnen geven. Steeds duidelijker schetste mijn flashforward heimwee hoe het moest zijn geweest als mijn moeder er nog was.

Flashforward heimwee, het missen van dat wat er had kunnen zijn, is eigenlijk een enorme mindfuck. Want hoe eerlijk zijn die nieuwe herinneringen? In mijn gedachten zegt mijn moeder precies dat wat ik wil horen, en doet wat ik denk nodig te hebben. Ze komt en gaat op de momenten dat het mij uitkomt, en staat me bij juist wanneer ik het nodig heb.

Wat zou zij doen?

In mijn gedachten ordent ze mijn leven en drukt ze mij tegen haar borst als ik het even niet meer weet. En laat ik haar mijn was opvouwen en eten koken voor de hele goegemeente als ik langer dan gepland moet werken. Maar zou het ook zo zijn geweest? Ga ik niet voorbij aan de plannen die ze had, de dingen de ze wilde doen? Is het denkbaar dat ze niet in dienst van mij zou staan? Dat ze had gezegd: ‘Leuk allemaal, maar ik ga nu even een paar maanden met een camper door Zuid-Spanje trekken.’

Natuurlijk zou mijn moeder dat laatste doen. Ze zou ongetwijfeld een groot deel van mijn leven hebben uitgemaakt, en zich er wellicht meer dan me lief is mee hebben bemoeid. Maar ze zou ook zo nu en dan zeggen dat ik het zonder haar ook allemaal prima kan en red. Kom op zeg, ze had me toch opgevoed tot een zelfstandig wezen? Nou dan.

Na twintig jaar is de heimwee naar hoe het zou zijn geweest groot, maar weet ik ook wel dat ze me mijn eigen ruggengraat had laten zijn. Ze had me leren vertrouwen op mezelf. En dan zou ze die camper inspringen en voordat ze toeterend de straat uitreed zeggen dat ze van me houdt en in me gelooft. En dat ik mijn chaos lekker zelf moet ordenen. En die was vooral ook lekker zelf moet opvouwen.