De verhalen over de Tweede Wereldoorlog, wie kan ze straks nog vertellen? Welke ooggetuigen zijn er nog? Het is aan ons, de derde generatie, om hun verhalen levend houden.

Mijn opa en oma waren begin twintig toen de oorlog begon, en bijna dertigers toen ons land werd bevrijd. Zij kunnen hun verhaal niet meer vertellen, mijn opa en oma zijn al lang geleden overleden. Mijn moeder leeft ook al niet meer en mijn vader is bijna te oud om de verhalen die hij nog weet door te geven. Maar wij, de derde generatie, hebben nog wel een stem. Wij kunnen hun verhalen nog vertellen. Weer vertellen. 

Op 4 mei wilde mijn oma altijd alleen zijn. In het halfduister zat ze voor de televisie, denkend aan die vijf oorlogsjaren die zij en mijn opa in Amsterdam hadden meegemaakt. Het was de enige dag in het jaar dat ze zich door haar verdriet, angst, rouw en pijn liet overspoelen. De enige dag dat ze van zichzelf mocht huilen om wat er was gebeurd. Daarna sloot ze de oorlog weer op, zoals ze dat zei, diep weggestopt. Maar ik zag altijd haar verdriet, want een oorlog stop je niet zomaar weg, hoe graag je dat ook zou willen.

Verschrikkelijke verhalen

Mijn oma wilde het eigenlijk nooit over de oorlog hebben. Over de verschrikkingen die ze had gezien, de angst en honger die ze hadden gehad, en het verdriet over hun vrienden en buren die nooit meer waren teruggekomen. Mijn oma wilde ons niet lastig vallen met de oorlog, met haar oorlog. Omdat ze zo bang was geweest. Omdat de verhalen zo verschrikkelijk waren. Omdat dat wat ze had gezien zo gruwelijk was. Maar vooral omdat ze het niet kon.

Want hoe vertel je dat je staande werd gehouden en verplicht moest kijken naar een razzia waar meer dan 400 Joodse mannen bijeen werden gedreven en gearresteerd? Hoe vertel je dat je niet naar die mannen durfde te kijken, maar ook niet je ogen durfde dicht te doen? Hoe vertel je over het geschreeuw van de mannen, de angst in hun stem, de verslagenheid toen ze werden afgevoerd? Mijn oma was toen 25 jaar. Het enige wat ze daarover heeft gezegd was dat op die dag haar leven voorgoed veranderde.

Ieder voor zich

En hoe vertel je dat je zo bang was dat je niet meer kon eten. Dat je elke ochtend wakker werd en niet wist of je het einde van de dag zou meemaken? Hoe vertel je dat je ondanks je angst toch een schuilplek op zolder aanbood aan iemand die dat op dat moment heel hard nodig had? Dat je bang was om verraden te worden en dat je niemand, zelf je beste vrienden, niet meer vertrouwde. ‘De oorlog verbroederde omdat we allemaal bang waren en honger hadden, maar het was ook ontzettend eenzaam omdat het ieder voor zich was’, zei mijn oma.

Mijn opa en oma hebben de oorlog overleefd. Vijf jaar lang hebben ze zich zo onzichtbaar mogelijk gemaakt. Elke dag probeerden ze om hun leven zo gewoon mogelijk te laten verlopen, terwijl de wereld om hen heen alles behalve gewoon was. De stad werd leger, stiller, onaangenamer, er waren verraders, soldaten, schoten en gevechten om voedsel, spullen, en uiteindelijk het leven. Mijn opa en oma waren geen Joden, geen verraders, geen bezetters en zaten niet in het verzet. Ze waren Amsterdammers die deden wat ze konden doen. Te weinig volgens mijn oma, die het gevoel had dat ze misschien wel meer had kunnen doen, of had moeten doen.

Herdenken

Heel soms, als ik er naar vroeg, vertelde mijn oma over die vijf jaar die zo allesbepalend voor haar leven zijn geweest. Ze vertelde hoe velen, ook zij, met gevaar voor eigen leven anderen probeerden te redden en de bezetters tegen te werken. Dat er ook stil verzet was dat onopgemerkt bleef. En dat iedereen met deze oorlog in hun leven achterbleef. ‘Niemand kwam er ongeschonden uit’, zei mijn oma.

Elk jaar op 4 mei herdacht mijn oma die 400 mannen die ze in de ogen had moeten kijken, de onderduiker op hun zolder, vrienden die nooit meer terugkwamen. Ze herdacht ook de vrouw die ze voor de oorlog was geweest en na de oorlog was verloren. En ze herdacht iedereen die voor de vrijheid had gevochten, op welke manier dan ook. De oorlog heeft haar leven bepaald en in zekere zin ook die van mijn moeder en mij. Haar verdriet werd ons verdriet. Mijn oma herdacht om nooit meer te vergeten. En nu zij er niet meer is, herdenk ik voor haar. En geef de weinige verhalen die zij over de oorlog vertelde door aan de volgende generatie, mijn kinderen. Zodat zij zich bewust zijn dat de vrijheid die ze hebben niet vanzelfsprekend is.