Op 5 mei 1945 was mijn oma 28 jaar. Vanochtend moest ik aan haar denken. Aan die jonge vrouw van 28. Die, met mijn opa en hun twee kleine kinderen, mijn oom en mijn moeder, de oorlog en die vreselijke hongerwinter in Amsterdam had overleefd. Hoe heeft ze zich gevoeld die 5 mei? Was ze opgelucht? Blij? Bang? Ging ze de straat op? Durfde ze verder te leven? Of weer te leven? Voelde ze zich bevrijd?

Ben je ooit bevrijd van een oorlog? Mijn oma had vrienden verloren, buren die niet meer terugkwamen. Ze had de razzia op het Jonas Daniël Meijerplein gezien waar meer dan 400 Joodse mannen werden samengedreven en afgevoerd. Daarover had ze een keer gezegd dat ze op de verkeerde plaats, op het verkeerde tijdstip was. Ze moest iets halen in het centrum van de stad en voor ze het wist snauwde een Duitse soldaat tegen haar dat ze moest stoppen en kijken.

Mijn opa en oma hadden een onderduiker op zolder gehad en mijn opa had met gevaar voor eigen leven melk meegenomen uit het ziekenhuis voor zijn pasgeboren dochter, mijn moeder. Ze moeten bang zijn geweest die vijf jaren, dat kan niet anders. Bang om verraden te worden. Bang dat mijn opa opgepakt en afgevoerd zou worden. Bang dat er geen eten genoeg was. Bang om de oorlog niet te overleven. Zelfs binnen de muren van de paar vierkante meters van hun kleine huisje in de Van Speijkstraat driehoog-achter durfden ze niet vrijuit te praten en leven. De oorlog was overal.

Het leven oppakken

Na de bevrijding pakte mijn oma het leven, haar leven, weer op. Geen idee of ze dat moeilijk vond. Hoe doe je dat na een oorlog? Net als die vijf oorlogsjaren gingen de jaren na de oorlog over overleven. Doorgaan, schouders eronder, vooruitkijken. Het land werd wederopgebouwd, zo ook het leven van mijn oma. Er kwamen nog vier kinderen, het huisje driehoog-achter werd uiteindelijk te klein, en begin jaren zestig verhuisde het gezin naar buiten de stad. Op foto’s uit die tijd zijn al die momenten vastgelegd. Geboortes, verlovingen, trouwerijen, vakanties, feestjes, nieuwe huizen, het leven dat doorgaat. Was mijn oma blij? Dacht ze vaak aan de oorlog? Mijn moeder heeft een keer gezegd dat het het pijnpunt van mijn oma was. De oorlog denderde al die jaren voort, in alles wat mijn oma dacht en deed.  

Bevrijd

Tot 5 mei 1968. Die dag werd mijn broer geboren en werd ze voor het eerst oma. Een nieuwe generatie diende zich aan. Een generatie die de oorlog niet had meegemaakt, een generatie die de zware naoorlogse jaren niet kende, een generatie die in alle vrijheid kon leven en keuzes maken. Na mijn broer kwamen er nog 12 kleinkinderen. En bij elk kleinkind voelde mijn oma die nieuwe, vrije generatie groeien. De oorlog werd door haar nooit vergeten, maar door die dertien nieuwe levens kon ze de oorlog wel loslaten.

Elk jaar op 4 mei was mijn oma alleen. Ze wilde in haar eentje de oorlog die haar leven had getekend herdenken. Op 5 mei vierde ze het leven bij haar oudste kleinzoon. Mijn oma bakte stapels pannenkoeken, danste met haar kleinkinderen door onze huiskamer en schonk voor de hele goegemeente die aankwam waaien verjaardagsborrels in. Volgens mijn moeder werd mijn oma elk jaar op 5 mei weer bevrijd. Mijn broer had op geen betere dag geboren kunnen worden.